Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik heb u gezegd: Gij zult hun land erfelijk bezitten, en Ik zal u dat geven, opdat gij hetzelve erfelijk bezit, een land [31]vloeiende van melk en honig; Ik ben de HEERE, uw God, Die u van de volken [32]afgezonderd heb! 31. Zie van deze manier van spreken Ex.3:8. 32. Te weten, opdat gij mijn volk en eigendom zoudt wezen, om Mij hier te kennen en te dienen, en hierna in eeuwigheid met Mij te leven. Zie onder, vs.26; Ex.19:5; Deut.14:4.